Waarom puppy-inentingen soms falen
Puppy-vaccinatieszijn een belangrijke stap naar het opbouwen van een gezond immuunsysteem voor uw nieuwe hond. Canine hondenziekte, hondsdolheid, parvovirus en hepatitis vaccins worden beschouwd als kernvaccinaties die alle honden gezond zouden moeten houden. Het is echter mogelijk dat een puppy na vaccinatie een virus of bacterie oploopt. Er zijn verschillende factoren die ervoor kunnen zorgen dat puppy-vaccinaties mislukken.
Maternale antilichamen
Puppies hebben antistoffen in hun systemen die van de moeder via haar melk zijn overgedragen. Deze antilichamen bieden voldoende bescherming tegen ziekte maar slechts gedurende een korte tijd. Tot 14 weken kunnen deze puppy's te veel antilichamen hebben om een vaccin efficiënt te laten werken. Deze tijdsperiode staat bekend als het venster van ontvankelijkheid. Het is erg moeilijk om te berekenen wanneer een vaccin het meest effectief is in een puppy, dus een reeks doses wordt gegeven om een goede bescherming te garanderen.
Zwakere immuunsystemen bij jonge puppy's
Puppies zijn gevoeliger voor ziekten omdat hun immuunsysteem onvoldoende tijd heeft gehad om zich te ontwikkelen. Als vaccins worden gegeven aan puppy's jonger dan zes weken oud of met onderdrukt immuunsysteem zullen ze niet zo effectief zijn als die gegeven aan oudere en gezondere puppy's.
Gemodificeerde Live Virus Vaccins
Gemodificeerde levende virus (MLV) vaccins gebruiken een levende maar verzwakte stam van een virus om de productie van antilichamen tegen ziekte te stimuleren. Dit produceert een sterkere en langer durende immuniteit met minder doses vaccin. Soms kan het MLV-vaccin de ziekte waarvoor ze bedoeld zijn beschermen, vooral in het ontwikkelende immuunsysteem van een puppy. Aan de andere kant is een tweede type vaccin dat bekend staat als een gedood vaccin, minder effectief dan MLV bij het penetreren van de maternale antilichamen bij een puppy.
Slechte omgevingsomstandigheden
Een stressvolle fysieke omgeving zoals een overvolle kennel, oncomfortabele reisomstandigheden of hoge temperaturen en luchtvochtigheid kunnen de lichaamstemperatuur van een puppy verhogen. Hoge temperaturen en koorts voorkomen effectieve vaccinaties.
Falen van het vaccin
Een vaccin kan mislukken als het verkeerd wordt gebruikt of verkeerd wordt bewaard of toegediend. Gemodificeerde levende virusvaccins zijn vooral vatbaar voor falen als ze zijn beschadigd, maar dit is een zeldzame gebeurtenis. Vaccins kunnen op verschillende manieren worden gegeven, ook onder de huid, via de neus of in de spier. Als een vaccin niet correct wordt toegediend of als de verkeerde dosering wordt gebruikt, wordt uw puppy niet volledig beschermd en mogelijk niet beschadigd.
Juiste timing tussen vaccinaties
Vaccins die in korte tijd te dicht bij elkaar zijn gegeven, kunnen de productie van antilichamen verstoren. Als er te veel tijd verstrijkt, kan het geheugen en de reactie van het immuunsysteem worden beïnvloed. Dierenartsen moeten 2 tot 4 weken wachten tussen de vaccinaties en tegelijkertijd een groep verschillende vaccins geven in plaats van een paar dagen na elkaar.