Verschillen tussen virussen en bacteriën
Virussen en bacteriënlijken misschien op het moment dat ze uw lichaam of het lichaam van uw hond hebben besmet, maar er zijn veel verschillen tussen hen, dus verschillen in de manieren waarop zij moeten worden behandeld.
Basisverschillen
Het meest fundamentele verschil tussen bacteriën en virussen is dat bacteriën worden beschouwd als een levend organisme, terwijl virussen dat niet zijn. Er is veel discussie over sinds virussen kunnen reproduceren. Ze hebben echter een gastheer nodig om te overleven en zich voort te planten, terwijl bacteriën kunnen groeien en zich kunnen reproduceren op een niet-levend oppervlak.
Zo hebben bacteriën hun eigen cellen, die ze gebruiken om te groeien en zich voort te planten. Virussen vallen echter gastheercellen binnen en gebruiken die cellen om dezelfde activiteiten uit te voeren.
Bovendien zijn sommige bacteriën nuttig, terwijl een virus altijd schadelijk is. Alle dieren hebben bijvoorbeeld nuttige bacteriën in hun ingewanden die helpen bij het verteren van voedsel.
Bacteriën zijn veel groter dan virussen en leven tussen cellen in ons lichaam terwijl virussen de cel overnemen en hun genetisch materiaal importeren, waardoor de eigen cellen van de gastheer schadelijk worden.
Verschillen in virus- en bacterietransmissie
Virussen en bacteriën worden op dezelfde manier aan een andere hond doorgegeven, zoals door de lucht worden overgebracht of op een bedekte ondergrond worden opgehaald. Omdat bacteriën overal kunnen leven, worden ze echter sneller opgenomen zonder contact van een geïnfecteerde hond.
Het grootste verschil in transmissie is dat virussen meestal hostspecifiek zijn. Een virus dat een hond als gastheer nodig heeft, kan bijvoorbeeld niet overleven in een mens en kan niet over verschillende soorten worden overgedragen. Bacteriën kunnen echter bijna overal overleven en kunnen daarom vaak gemakkelijker over verschillende soorten worden gevoerd.
Behandelingsverschillen voor bacteriën en virussen
Behandeling van bacteriën versus virussen is meestal anders omdat medicijnen die op een bacterie werken, vaak niet op een andere zullen werken. Eenmaal besmet met een virus of bacterie, identificeert het immuunsysteem van het lichaam de indringer en begint het te bestrijden. Hierdoor kan het lichaam de aanvaller op natuurlijke wijze bevechten en toekomstige weerstand opbouwen.
Antibiotica worden meestal gebruikt om het lichaam te helpen bacteriële infecties te bestrijden. Ze zullen echter niet effectief zijn in het afweren van een virale infectie, tenzij het virus wordt gehost door bacteriën. De bezorgdheid over antibiotica is dat bacteriën zeer resistent zijn en een immuniteit tegen antibiotica kunnen opbouwen. Ze zijn dus niet altijd effectief en kunnen nuttige bacteriën ook doden.
Honden moeten echter meestal op hun lichaam vertrouwen om infecties door virussen te bestrijden. Er zijn een paar antivirale medicijnen beschikbaar, maar het lichaam heeft een effectief mechanisme voor het bestrijden van infecties en het opbouwen van immuniteit tegen toekomstige infecties door dat virus.
Wanneer een hond ziek wordt, weten veel eigenaren niet of het door een virus of bacterie wordt veroorzaakt, omdat de symptomen vaak erg op elkaar lijken. Virale infecties bij gewone honden omvatten parvovirus en hondenziekte, terwijl veel voorkomende bacteriële infecties de ziekte van Lyme en andere ziekten door tekenaanvallen omvatten.